Morgen is het zo ver. Er mag dan op veel snelwegen 130 kilometer per uur worden gereden. Ik wil in het midden laten wat ik van de invoering vind, maar de vraag die bij mij naar boven komt, is: “Wie profiteert van deze invoering?”.
In dit bericht op NU.nl staat het volgende: “Het verhogen van de snelheid is verder lucratief voor de overheid, berekende het Planbureau voor de Leefomgeving eerder. Doordat mensen harder rijden, verbruiken ze meer brandstof en komt er dus meer accijns in de schatkist terecht. Jaarlijks kan het 130 rijden de overheid 50 tot 100 miljoen euro opleveren.”
Het (financiële) voordeel voor de Rijksoverheid is duidelijk, maar waar profiteert de burger? Het mag dus duidelijk zijn dat er meer brandstof nodig is, maar hoe zit het met de tijdswinst? Voor het stukje snelweg van 3,2 kilometer lang tussen Helmond en Eindhoven, de A270, is deze minimaal. In de oude situatie is de “reistijd” 96 seconden en vanaf morgen bedraagt de “reistijd” 88,6 seconden, oftewel een tijdswinst van 7,4 seconden. Dit is natuurlijk een extreem voorbeeld, dus laten we gebruik maken van andere input.
Stel dat een zelfstandig ondernemer €80 per uur rekent voor het advieswerk dat hij geeft. Hoeveel kilometer moet hij rijden, zodat hij het tijdsvoordeel kan doorberekenen aan de klant en dus meer geld overhoudt? Zijn vertrektijd en aankomsttijd thuis wil hij natuurlijk niet veranderen. Bij een rit van 75 kilometer heen en 75 kilometer terug naar een klant bedraagt zijn tijdswinst nog geen 6 minuten. Dit is natuurlijk marginaal en kan nooit aan zijn klant worden doorberekend. Hij verliest in deze situatie eigenlijk alleen maar geld aan hogere brandstofkosten. Wanneer hij zijn tarief per half uur berekend, zou hij dus €40 extra in rekening kunnen brengen bij een afstand van, jawel, 780 kilometer in totaal. Dit is natuurlijk een onrealistisch lange reisafstand voor onze ondernemer en dus mag duidelijk zijn dat het grootste voordeel voor de overheid is.
Je kunt beter ten onder gaan met je eigen visie dan met de visie van een ander.
Johan Cruijff |