Afgelopen donderdag heb ik samen met mijn broertje een lezing/debat getiteld “Euros for your organs?!” bijgewoond. Dit zogeheten economencafé was deze keer een gezamenlijke organisatie van de Koninklijke Vereniging voor Staathuishoudkunde, Arminius en de Erasmus Universiteit en vond dan ook plaats in Rotterdam.
Hoofdspreker was Mario Macis, associate professor aan de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten en een expert op het gebied van onderzoek naar de (on)wenselijkheid van financiële vergoedingen bij bloed- en orgaandonatie, met publicaties in onder meer Science en American Economic Review.
Een uitermate geschikt onderwerp voor Economisch Oogpunt, aangezien het, heel plat gezegd, gaat om vraag en aanbod naar organen, waarbij het aanbod te laag is om iedereen te kunnen helpen.
De organisatie van het geheel was goed geregeld en in een prachtig onderkomen. Ondanks het pittige onderwerp waren de discussies open en kwam er veel respons vanuit het publiek. Ook de andere deelnemers aan het debat, Denise de Ridder (hoogleraar Psychologie Universiteit Utrecht) en Eline Bunnik (medisch-ethica Erasmus MC Rotterdam) waren goed voorbereid.
Macis begon zijn verhaal met het aanhalen van een aantal van zijn studies naar het effect van het geven van een beloning voor donatie. Bij mijn weten refereerden alle gepresenteerde onderzoeken naar bloeddonaties waar de discussies ook geregeld over orgaandonaties gingen.
Mijns inziens is er, als we het hebben over bloeddonatie, duidelijk bewijs dat een geldbeloning bijdraagt aan hogere donaties, zonder dat de kwaliteit van het bloed verslechterd (één van de hypotheses die ook altijd wordt getoetst). Dit laatste, omdat men vaak als (drog)reden aandraagt dat de financiële beloning mensen trekt die hierdoor geprikkeld worden (lees de minder hoogopgeleide en minder kapitaalkrachtige burger) en dat hun bloed van slechtere kwaliteit zal zijn.
Ook kan er natuurlijk een omgekeerd effect optreden. Door de beloning schrikken de donateurs die nu puur altruïstisch en op interne motivatie doneren mogelijk af. Dit effect zal zeker een rol spelen, maar uit de studies blijkt dat na het introduceren van een beloning de donatie toeneemt (inclusief eventuele omgekeerde effecten). Wel is het zo dat de beloning terugkerend, dus per donatie moet zijn, omdat anders het effect verloren gaat.
Wat natuurlijk lastig blijft bij zulke onderwerpen is de medische, ethische en filosofische invalshoek. In mijn beleving heeft compensatie voor donatie bepaalde gunstige effecten, omdat het illegale circuit hierdoor minder interessant wordt vanwege het ‘verhoogde legale aanbod’. Daarnaast is het van groot belang om de levende donor goed te beschermen. Dit kan bijvoorbeeld met de juiste begeleiding, een bedenktijd en goede registratie, zodat bijvoorbeeld niet te vaak kan worden bloed geprikt.
Een punt dat vaak ter sprake kwam, had betrekking op de menselijke waardigheid en dat betaalde donatie lichaamsdelen tot objecten veranderd. Dit is natuurlijk een persoonlijke kwestie, dus wil ik er niet te lang bij stilstaan. Echter is het wel goed om te benoemen dat gepresenteerde onderzoeken aantonen dat mensen na beter begrip van de context en het probleem (orgaan- en bloedtekorten) snel anders over het onderwerp denken en oordelen. Daar komt bij dat mensen vaak dubbele moralen hebben, want hoe verhoud betaalde orgaandonatie zich tot betaalde medicatietesten, betaald draagmoederschap, betaalde seks of betaalde zaad- of eiceldonatie als we het hebben over het veranderen van het lichaam in een object?
Andere (deel)oplossingen voor het aanbodtekort zijn de invoer van een opt-out doneermechanisme bij overlijden (in Nederland van kracht per medio 2020) of de gepaarde nierdonormarktplaats waardoor kettingreacties in werking worden gezet. Helaas zullen deze initiatieven alleen nooit de vraag en het aanbod in evenwicht kunnen brengen.
Mocht betaald donorschap in de praktijk willen werken, dan zal de overheid/zorgverzekeraar de kosten voor zijn rekening moeten nemen. Economisch gezien kan dit zeker uit, want hierdoor hebben mensen een beter en langer bestaan waardoor de ontvanger ook weer zijn eigen bijdrage aan de maatschappij levert. Dit voorkomt ook meteen het mogelijke probleem dat ontvangende donatie alleen zou zijn weggelegd voor de rijke hulpbehoeftigen, maar aangezien een neutrale instelling de beschikbaar gekomen organen verdeeld, worden deze dus niet toegekend aan ‘de hoogste bieder’.
Concluderend kunnen we stellen dat het betalen voor bloed- of orgaandonatie een zeer controversieel onderwerp is. Als ik al zie hoeveel de eerder genoemde actieve donorregistratiewet losmaakt in het toch wel vooruitstrevende Nederland, dan denk ik dat het nog lang zal duren, voordat we financiële compensatie terug zullen zien in ‘de markt’.
Sommige feiten kun je niet veranderen. Hoe je ernaar wilt kijken wel.
|