In totaal worden er 4 meetniveaus onderscheiden, te weten nominaal, ordinaal, interval en ratio. Er wordt ook wel gesproken over kwantitatieve en kwalitatieve variabelen. In de eerste categorie vallen variabelen van het meetniveau nominaal en ordinaal en in de tweede categorie vallen variabelen met het meetniveau interval en ratio. Het meetniveau is vaak van belang om te bepalen welke statistische toetsen er zijn toegestaan.
De 4 meetniveaus hierboven zijn genoemd in een bepaalde volgorde. In de volgende tabel worden de verschillen tussen de meetniveaus kort weergegeven.
Meetniveau |
Onderscheid |
Volgorde |
Verschil |
Vast nulpunt |
Centrummaat |
Nominaal |
Ja |
Modus |
|||
Ordinaal |
Ja |
Ja |
Mediaan |
||
Interval |
Ja |
Ja |
Ja |
Gemiddelde |
|
Ratio |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Gemiddelde |
In deze tabel valt te zien dat elke keer wanneer er een meetniveau omhoog wordt gegaan er een extra element bij komt. Dit alles kan het best worden uitgelegd aan de hand van een aantal voorbeelden. De rest van deze uitleg zal dan ook vooral bestaan uit voorbeelden.
Nominaal
Een nominale variabele doet eigenlijk niets meer en niets minder dan onderscheid maken tussen zaken. Mensennamen zijn hier voorbeelden van en bijvoorbeeld autotypes als V40, V50, V60 (Volvo), 206, 307 (Peugeot), A3, A4, A5 (Audi) etcetera, waar veelal geen volgorde in zit. Deze labels dienen dus puur voor het onderscheiden van zaken van elkaar en hebben verder geen functie.
De enige relevante centrummaat in dit geval is dan ook de modus. De modus geeft aan welke waarde het meeste voorkomt. Terugkomende op de voorbeelden zijn dit dus de meestvoorkomende jongens- en meisjesnamen en bijvoorbeeld de meestverkochte auto’s.
Ordinaal
Het ordinale meetniveau gaat weer een stapje verder. Ten opzichte van het nominale meetniveau zit er nu ook een ordening in de waarden. Een standaardvoorbeeld hiervan is de antwoordschaal bij een enquête. Vaak wordt er gevraagd in hoeverre de respondent het eens is met een bepaalde stelling. Hij of zij moet dit dan vaak aangegeven met het omcirkelen van een 1, 2, 3, 4 of 5. Deze cijfers staan dan vaak voor helemaal niet mee eens, niet mee eens, neutraal, mee eens en helemaal mee eens. Zoals je kan zien, zit er een volgorde in deze antwoorden, maar veel meer kun je ook niet van een variabele van het ordinale meetniveau zeggen. Het verschil tussen “1” en “3” is niet gelijk aan het verschil tussen “2” en “4”. Iemand die de vraag met “4” beantwoordt, is het niet twee keer zo veel eens dan iemand die vraag met een “2” beantwoordt. Het enige wat je in dit geval kunt zeggen, is dat hij of zij het meer eens is met de stelling.
De relevante centrummaat bij dit niveau is dan ook de mediaan. Natuurlijk is het ook mogelijk om de centrummaat van een lager meetniveau te berekenen.
Interval
Dit meetniveau gaat weer een stap verder. Bij het vorige voorbeeld zit er geen vaste afstand tussen de getallen, wat bij dit meetniveau wel het geval is. Om dit meetniveau goed toe te lichten, is het makkelijk om direct het hoogste meetniveau er bij te betrekken. Veel variabelen zijn namelijk van het meetniveau ratio, omdat deze variabelen een vast nulpunt hebben. Bij een aantal variabelen is dit niet het geval en daarom zijn zij dan ook van het interval meetniveau. Te denken valt aan temperatuur, jaartallen en het NAP-niveau. Bij al deze variabelen is er een gekozen nulpunt.
Het verschil tussen 10, 20 en 30 graden Celcius is bijvoorbeeld telkens 10 graden, maar 20 graden is niet twee keer zo heet als 10 graden. Dit komt omdat 0 graden Celsius een gekozen nulpunt is. Reken alle genoemde temperaturen eens om naar graden Fahrenheit en je zult zien dat de verschillen hetzelfde zijn, maar dat de verhouding absoluut geen twee is. Natuurlijk is ook het jaar 0 een gekozen nulpunt.
De relevante centrummaat bij dit niveau is het gemiddelde. Natuurlijk is het ook mogelijk om de centrummaat van een lager meetniveau te berekenen.
Ratio
Het verschil tussen ratio en interval variabelen is in de vorige alinea al uitvoerig behandeld. Voorbeelden zijn er in overvloed. Te denken valt aan gewicht, afstand, bedragen, tijd etc.
In al deze gevallen is het zo dat wanneer euro’s naar dollars of inches naar centimeters worden omgerekend de ratio niet veranderd. Dit heeft te maken met een vast nulpunt. Op de verschillende meetschalen is nul altijd nul (wat bij temperatuur dus niet zo is).
Ook voor ratio variabelen is de relevante centrummaat het gemiddelde en natuurlijk de centrummaten van lager gelegen meetniveaus.
SPSS
Dat er in de praktijk nauwelijks een verschil is tussen interval en ratio variabelen is te zien in statistische software zoals SPSS. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide niveaus. Per variabele kan worden aangegeven of deze van het meetniveau nominaal, ordinaal of schaal is. Schaal is hier gelijk aan kwalitatieve variabelen en slaat dus op de hoogste twee meetniveaus.
Contact:
Voor vragen en/of opmerkingen mail naar: mail@statistiekles.nl
It is easier to believe a lie that one has heard a thousand times than to believe a fact that no one has heard before.
|