Afgelopen weekeinde heeft de zevende ronde van de Eredivisie plaatsgevonden. Ik had zelf altijd heel sterk het gevoel dat er na ronde 6 à 7 niet heel veel beweging meer zit in de posities van de teams. Om deze vraag te beantwoorden, heb ik data van de afgelopen 5 seizoenen op een rij gezet. Wat valt hieraan op?
Bewegende clubs
Allereerst is de grote vraag hoe deze veronderstelling te meten. Om deze vraag te beantwoorden, kan er gekeken worden naar hoeveel teams er per ronde staan op de plek waar ze ook daadwerkelijk eindigen (op dezelfde wijze zoals men punten toewijst in het programma Ranking the Stars – een wijze die ik verafschuw, maar dat terzijde). Onderstaande grafiek geeft aan dat het vrij lang duurt voordat de stand een vorm aanneemt die lijkt op de definitieve. Pas na speelronde 32 (van de 34) is het gemiddelde aantal teams dat op de plek staat waarop zij eindigen meer dan de helft.
Opvallend detail: na de eerste ronde staat er minimaal 1 team op de plek waarop zij ook zal eindigen (het afgelopen seizoen was dit ADO op plaats 13).
Aantal verschuivingen
Onderstaande analyse geeft een duidelijker beeld van ‘hoeveel’ er geschoven wordt, wanneer we meewegen hoeveel plaatsen een team van zijn definitieve positie afwijkt. Wanneer je naar het gemiddelde seizoen in de tweede grafiek kijkt, is er een keerpunt te zien vanaf ronde 8. Vanaf ronde 9 zijn de verschuivingen op de ranglijst dus, zoals te verwachten, kleiner dan in de rondes daarvoor.
Opvallend detail: seizoen 2012-2013 (de groene lijn) had een zeer grote afwijking in ronde 1 van de eindstand vanwege een valse start van PSV (15–>2), FC Utrecht (16–>5), FC Groningen (18–>7) en SC Heerenveen (17–>8) en een goed begin van NEC (2–>15) en RKC (3–>14).
Samenhang
Om “echt” iets over de samenhang te zeggen, is het altijd verstandig om een statistische meetwaarde te gebruiken. Om de correlatie tussen ronde x en ronde 34 te meten, kan er in dit geval niet van de Pearson coëfficient gebruik gemaakt worden. Vanwege het ordinale meetniveau moeten we uitwijken naar de Spearman’s rangcorrelatiecoëfficiënt, een verdelingsvrije maat. Wanneer we de correlatie over de tijd plotten, komen we tot onderstaande inzichten.
Vanaf ronde 7 komt de gemiddelde correlatie boven de 70% uit wat vaak als vuistregel wordt gehanteerd voor een hoge samenhang tussen beide variabelen. Grafisch is ook het buigpunt bij ronde 7 zichtbaar.
Opvallend detail: voor de oplettende lezer is de opvallende start van het seizoen 2012-2013 ook hier wederom zichtbaar.
Al met al kunnen we concluderen dat de Eredivisie tot het einde spannend is, gegeven de vele verschuivingen tot in de laatste rondes. Aan de andere kant zijn er vanaf ronde 7 nog nauwelijks verrassingen te verwachten.
Winners never quit, quitters never win.
Vince Lombardi |