Veel bedrijven hanteren kortingspercentages om klanten te lokken of om bijvoorbeeld hun oude voorraden te verkopen. Zo hebben wij al geschreven hoe consumenten reageren op verschillende kortingen en wat zodoende het beste percentage is en wat voor ondernemers verder van invloed is op het succes van een kortingsactie. Vaak wordt dit door winkels gecommuniceerd als “20% korting” of “-25%”, maar een variant als in de afbeelding is natuurlijk fout vanwege de dubbele min.
Ik merk vaker dat het in berichten fout gaat wanneer het over percentages gaat, dus zal proberen hier wat duidelijkheid over te creëren. Zo is het bijvoorbeeld zo dat wanneer iemand na een jaar een loonsverhoging van 10% krijgt en een jaar later een loonsverlaging van 10% zijn loon voor beide aanpassingen niet gelijk is aan zijn loon na beide aanpassingen. Als hij voor de eerste wijziging €1000 zou verdienen zou hij na verhoging €1100 verdienen. Na de loonsverlaging in het tweede jaar verdient hij echter nog maar €990 wat dus niet gelijk is aan de €1000 waar hij mee startte. Deze bevinding is van belang om te begrijpen dat een actie waarbij geen BTW betaald hoeft te worden niet gelijk is aan 21% korting op uw aankoop.
De BTW (Belasting Toegevoegde Waarde) wordt berekend door 21% omzetbelasting te rekenen over de marktwaarde van het product. Wanneer een voorwerp na productie een waarde van €200 zou hebben, komt deze dus voor €242 in de schappen te liggen. Wanneer u hier geen BTW over hoeft te betalen krijg u dus een korting van €42, ofwel een korting van 17,4% wat dus geen korting is van 21%. Overigens legt de Mediamarkt op haar website ook keurig uit hoe de actie in zijn werk gaat, maar mensen denken vaak dat een soortgelijke actie een korting van 21% betekend.
Helaas zijn er nog een aantal fouten die vaak worden gemaakt met betrekking tot percentages. Dit gebeurt overigens ook regelmatig in de media, dus is het logisch dat mensen het ook gaan overnemen of er minder scherp op zijn. Zo was bijvoorbeeld de werkloosheid in Nederland 5,4% in 2011 in en 6,4% in 2012. Het gaat hier dus om een stijging van 1%-punt of van 18,5%. In de media wordt er echter snel gesproken over een stijging van 1% wat dus onjuist is. Ook het Taaluniversum legt dit verschil aan de hand van voorbeelden uit en geeft hierbij aan dat het gebruik van beide termen door elkaar kan leiden tot verwarring.
Een laatste fout die veel gemaakt wordt heeft te maken met wanneer waardes bijvoorbeeld twee keer zo hoog zijn. Als dit het geval is, spreken we van een verdubbeling of een stijging van 100%. Stel dat een waarde van 50 naar 150 is gestegen dan is deze zowel verdrievoudigd als met 200% gestegen. Mensen denken vaak dat een stijging van 200% betekent dat iets verdubbeld is, maar dit is dus niet het geval. Een stijging van 900% is dan ook een vertienvoudiging en niet een vernegenvoudiging. Ik hoop dat dit alles een beetje hout snijdt en u de fouten in de media wellicht ook gaat herkennen!
The real fact of the matter is that nobody reads ads. People read what interest them, sometimes it’s an ad.
Howard Gossage |